Quote 44: Brand in Mokum
We leven in onrustige tijden vol oorlog en strijd. De Oekraïne en het Midden Oosten staan in brand, maar het smeult ook in onze samenleving. Al sinds Corona lijkt de geest uit de fles. Agressie, haat en nijd drukken een steeds grotere stempel op de maatschappij en het publieke debat. Het wordt steeds normaler om de boel schreeuwend en scheldend op scherp of op stelten te zetten.
Haat veroorzaakt vele problemen maar lost er geen 1 op
Dit weekend stond ik langs de lijn van een voetbalveld naast een vader, die briesend het veld op rende toen er een smerige overtreding op zijn kind werd gemaakt. De man dreigde het tegenspelertje kapot te schoppen. Hij vond echt dat hij het recht had om geweld tegen het kind van een ander te gebruiken, omdat zijn eigen kind pijn had. Gelukkig waren er genoeg mensen om de situatie te kalmeren. In eerste instantie maakte dat hem echter alleen nog maar meer opgefokt. Hij wilde helemaal geen kalmte; hij wilde confrontatie.
De strijd die wordt gestreden woedt ogenschijnlijk tussen tegenstanders. De uitersten hebben belang bij tegenstellingen en problemen, niet bij gezamenlijke oplossingen. Wie verdeeldheid als verdienmodel ziet, maakt van verbinding iets vies. In een conflict groeien beide tegenpolen door het vuurtje op te stoken. Op straat of langs de lijn, op X of in de kroeg, voor de microfoon of in de Tweede Kamer. Relschoppers en ophitsers worden over en weer sterker door chaos en conflict. Ze willen liever ophef dan oplossingen.
De echte strijd gaat niet tussen de extreme tegenpolen maar tussen radicalisering of redelijkheid. Tussen oplossen of ophitsen, tussen partnerschap of polarisatie, tussen er samen uitkomen of elkaar het veld over schoppen. Nederland had een cultuur van polderen: problemen gezamenlijk oplossen. Je kunt onacceptabel gedrag ook keihard aanpakken zonder zelf over de schreef te gaan. Als we ons verliezen in geschreeuw of geweld, raken we meer kwijt dan ons gelijk en ons geluk.